beginpagina


exposities

op recept, van economen-kunstenaars
rotterdam, erasmus galerie, 2010

Economie is geen kunst, tekst Peter van Bergeijk bij opening expositie:

Ahum Mijn naam is Peeter Burgeik en ik ben lithograaf. Mensen vragen me vaak of dat mijn artiesten naam is, maar die hebben het verkeerd begrepen. Peter van Bergeijk is mijn economennaam! Die economennaam staat op deze collegekaart van de Erasmus universiteit. Die moest ik altijd laten zien als ik deze ruimte vroeger betrad, want hier was toen het bureau studentenadministratie en examens. Hoe ik hier als economiestudent terecht kwam is een lang en vreemd verhaal en dat ga ik niet vertellen. Ik ben alles geworden wat ik vroeger niet wilde: leraar, bankier, beambte. Ik had natuurlijk naar de kunstacademie moeten gaan. Maar het werd de Erasmus. En ik haalde mijn tentamens met gemak in mei. En zo werd ik econoom. Door toeval dus en zonder overtuiging.

Want economen dat weet uw wel zijn grijze, kleurloze mensen. Ze zijn saai, houden van formules, en zijn dol op cijfers. En sinds de crisis is er een nieuw archetype opgestaan: de dr. Doom. Massawerkloosheid, ineenstortende muntunies en de ondergang van het kapitalisme werden de afgelopen tijd met zekere gretigheid voorspeld. Kortom , het zijn droogstoppels en zwartkijkers. De economie heeft er deels haar bijnaam als ‘somberste wetenschap’ aan te danken.

De rondreizende expositie ‘Antidotes from the dismal science’ die kunstwerken omvat van twaalf economen uit vijf landen (Belgie, Denemarken, Italie, VS en NL) is alleen al om die reden opmerkelijk. Mensen vragen vaak hoe Philip Hans Franses en ik al die economen kunstenaars toch bij elkaar krijg. Veel vondsten komen van het internet. Daar werden Winand Staring en Liesbeth Bos gevonden. Marc Eijskens kwam uit de zoekopdracht Blauw en Econoom. Erik Kloosterhuis ontmoette ik op de gang. William Baumol fluisterde tijdens een forum opeens “Ik ben dan wel een verrekt goeie econoom, maar een nog veel betere schilder). Rosella en Gerrit Faber kruisten de weg naar een voorloper van deze expositie. Hans schreef een boek dat we lazen. Je hoort van elkaar, je zoekt en er is ook veel toeval.

Maar als ik ze vraag mee te doen krijg ik altijd dezelfde vraag: zijn er dan echt meer? Het is immers nogal uitzonderlijk als economen niet slechts de rationele wereld bewonen en modelmatig analyseren, maar daarnaast ook als kunstenaar een spiegel aan hun publiek voor houden. Ze houden die spiegel voor door een eigen werkelijkheid te creëren.Aan de ene kant staat de econoom die exact, ondubbelzinnig en precies wil zijn. Aan de andere kant staat de doelbewuste dubbelzinnigheid die ieder goed kunstwerk kenmerkt. Zo ziet de kunstenaar de econoom. Er zijn er maar weinigen die de kloof tussen die twee werelden willen en kunnen overbruggen; er lijkt geen grotere tegenstelling denkbaar dan tussen kunst en economie. Toch is er lange tijd binnen de economische professie veel aandacht besteed aan de kunst van de economiebeoefening. Dat werd gezien als een apart vak, naast de wetenschap, tussen de positieve en normatieve benadering. Er zijn veel herkenbare raakvlakken met de beoefening van de Kunsten. Creativiteit, intuïtie, nieuwschierigheid, de lust tot verkennen zijn belangrijk voor kunstenaars en economen. Maar ook is er de schoonheid van de oplossing, de geconcentreerde energie van het vinden van die oplossing, en de overtuigingskracht om die oplossing voor het voetlicht te brengen en de onomstreden waarde van het vakmanschap dat al deze aspecten omvat.

Mijn voorbeeld van de kunst van de economiebeoefening is Jan Pen. U heeft allemaal een uitnodiging gekregen met een kunstwerk van zijn hand op het omslag. Van het ISS. Of van de Erasmus Gallerie. Ik kreeg dinsdag onverwacht een derde uitnodiging. Het is de aankondiging van zijn begrafenis. De kaart raakte me door het kunstwerk. En door de kernachtige beschrijving van Jan. Na een produktief en welbesteed leven als econoom, schrijver, schilder… De catalogus van de expositie die met steun van ESB is uitgegeven bevat een verslag van mijn laatste bezoek aan Haren waar we uitvoerig spraken. Over de Kunst, maar ook over de crisis en de kunst van de economiebeoefening Maar die kunst van economen is verloren gegaan. Er verschenen in de jaren negentig al boeken over de lost art of economics. Maar het verlies van die kunst is veel duidelijker geworden door de crisis die niet alleen een crisis is van financiële waarde. Deze crisis is een crisis van de normen en waarden van de menswetenschap, die economie hoort te zijn.

De spiegel van het twaalftal economenkunstenaars toont een beeld van de economische wetenschap die verandert of zou moeten veranderen. Evenwicht, groei, waarde en overvloed – we staan er als econoom mee op en gaan er mee naar bed, maar uiteindelijk blijken er facetten aan deze kernbegrippen te zitten die we niet herkenden of vergaten. De economie heeft zich losgezongen van de realiteit en zich te zeer laten leiden door de verlokking van een waarde zonder waarden, die uiteindelijk onbereikbaar is. Komt de kunst van de economiebeoefening weer terug? Ik verwacht van wel: er zal een groter belang gehecht worden aan beleidsrelevantie en aan het vak van de macro-economie. De grote maatschappelijke vragen doen er weer toe. Het aardige van veel van de economen-kunstenaars die deelnemen aan de Antidotes-expositie is dat zij niet alleen de economische professie verlaten (na het rituele verscheuren van dissertaties of een verrassende keuze voor sterrenwichelarij als geprefereerde voorspelmethodiek). Ze keerden ook steeds weer terug omdat de Kunst te eenzaam is en te weinig betrokken op de maatschappij. Ik wil maar zeggen Er is nog hoop.